home // pdf // eigen artikels // Akkoord met het zomerakkoord?

Akkoord met het zomerakkoord?
Een nieuwe lente zorgt vaak voor een nieuw geluid,
maar dan komt de zomer en is de pret soms uit...
Na weken onderhandelen lanceerde de regering Michel eind juli het zogenaamde zomerakkoord.
Een ambitieus pakket maatregelen van sociale, economische en arbeid technische aard. Bedrijven meer ademruimte geven en competitiever maken, tewerkstelling verhogen, pensioenen betaalbaar houden,... waren de grootste uitgangspunten.
Maar tussen droom en daad staan wetten en vaak praktische bezwaren.
Focus. bekeek voor onze cliënten de aangekondigde effectentaks en licht de gevolgen toe voor u als belegger. In globo zal de belastingdruk op vermogenden (spaarders en beleggers) door het Zomerakkoord met ruim 429 miljoen euro toenemen. Het grootste deel hiervan (254 miljoen) denkt de regering te vinden in de taks op effectenrekeningen, de facto een soort vermogensbelasting. Bij sommigen leeft zelfs de vrees dat deze effectentaks, in combinatie met de aangekondigde opheffing van het Belgische bankgeheim, een opstap is naar een vermogenskadaster. Met zo’n kadaster en de nieuwe bevoegdheden zou de fiscus zicht krijgen op het volledige vermogen van elke Belg en deze dus ook beter controleren en eventueel zelfs extra belasten. Want door de toepassing van de effectentaks te verruimen of de huidige drempel te verlagen, komt al snel Jan modaal in het vizier.
Dit is echter koffiedik kijken en voor een stuk speculatie. We houden voor u uiteraard elke evolutie in de gaten. Er blijft trouwens nog heel wat onduidelijkheid over de concrete toepassing van de taks. Wat bijvoorbeeld als er niet genoeg cash op de rekening zou staan om de taks te kunnen inhouden? Zijn alle effecten betrokken of worden sommige effecten nu echt vrijgesteld? Aanvankelijk was er enkel sprake van beursgenoteerde effecten; dan was er weer sprake van dat alle effecten belastbaar zouden zijn, zelfs de aandelen van de bakkerij-vennootschap om uw hoek. Het compromis dat de regering op 28 september heeft bekendgemaakt, zegt nu dat enkel aandelen op een effectenrekening zullen belast worden. Niet-beursgenoteerde aandelen ontsnappen er dus aan. Maar niet-beursgenoteerde obligaties vallen er dan weer wel onder. Ook fondsen, kasbons en warrants vallen onder de effectentaks maar pensioensparen en levensverzekeringen zullen zijn vrijgesteld.
Maar een heleboel vragen blijven. Wat met andere afgeleide producten gebaseerd op aandelen of indices zoals CFD’s? Hoe worden (niet-beursgenoteerde) obligaties gewaardeerd? Hoe deze problematiek benaderen bij een onverdeeldheid? We denken aan onverdeeldheden naar aanleiding van een erfenis en aan beleggingsclubs. Wie betaalt de taks dan en hoe? Hoe omgaan met gesplitste eigendom? Is het dan de vruchtgebruiker of de naakte eigenaar die de taks verschuldigd is? Heel veel vragen en weinig antwoorden.
Om nog maar te zwijgen over mogelijke juridische risico’s bij het innen van de effectentaks: de Raad van State zou wel eens kunnen oordelen dat er sprake is van discriminatie tussen een belegger met 499.999 euro op zijn effectenrekening versus een die 500.000 euro belegd heeft.
Wat is dan wel reeds min of meer duidelijk?
Vanaf 2018 zal elke belastingplichtige deze effectentaks betalen, zodra de effecten op zijn of haar effectenrekening(en) meer dan 500.000 euro waard zijn. Voor een koppel geldt 1 miljoen euro als ondergrens. Vennootschappen ontsnappen aan deze taks; enkel natuurlijke personen worden geviseerd. Niet alle effecten zouden meetellen voor de berekening: pensioenspaarfondsen en beleggingsverzekeringen onder tak 21 of tak 23-vorm zouden de dans ontspringen, net als cash en fysiek goud. Het standpunt over kasbons is minder duidelijk al wijzen de laatste berichten toch wel richting belastbaarheid. Worden zeker meegeteld in de berekening : aandelen, obligaties en beleggingsfondsen.
Het geldende tarief is 0,15 procent. Dit is van toepassing op de totale waarde van de effectenrekening(en) en dus niet enkel op het bedrag dat 500.000 euro overstijgt, wat tot vreemde gevolgen leidt. Vraag is dus of dergelijke belasting de grondwettelijke toetsing zal doorstaan… Het is aan de financiële instellingen om deze taks te innen, naar analogie met de roerende voorheffing. Zij zullen elke maand twee keren, bij begin en einde maand, de waarde van de effectenrekening bepalen en zo op het einde van het jaar op basis van 12 maandgemiddelden een jaargemiddelde berekenen waarop ze dan 0,15 procent belasting zullen inhouden en doorstorten.
Beleggers die deze taks willen ontwijken door hun beleggingen te spreiden over meerdere financiële instellingen zijn eraan voor de moeite. Wanneer een belastingplichtige immers meerdere effectenrekeningen aanhoudt bij verschillende financiële instellingen, zal hij dat moeten aangeven in zijn belastingaangifte.
Ook een ontsnappingsroute naar een buitenlandse effectenrekening zal niet helpen, want hiervoor bestond reeds langer een aangifteplicht en een informatie-uitwisseling (CRS). Doordat beleggers met effectenrekeningen bij verschillende financiële instellingen zelf de verschuldigde effectentaks moeten aangeven in hun personenbelasting, geven ze hierdoor een groot deel van hun privacy op.
Sommige beleggers dachten eraan om de belasting te kunnen vermijden door de aandelen op hun effectenrekening om te zetten in aandelen op naam. Dit achterpoortje zou wel eens snel kunnen dichtgaan, tenminste als we de laatste uitspraken van minister van Financiën Johan Van Overtveldt mogen geloven. Gierigheid bedriegt soms wel ‘ns de wijsheid: door te investeren in –momenteel- vrijgestelde producten, zou je misschien voorlopig de effectentaks kunnen omzeilen, maar de finale kostprijs zou wel eens hoger kunnen komen te liggen door de aard en de kostenstructuur van deze producten. Ook naamlening of effectentransfers tussen bijvoorbeeld echtgenoten blijven niet zonder gevolgen. Financiën waarschuwt bovendien nu al dat ze streng zal optreden tegen omzeiling en hierbij als afschrikking stevige boetes zal hanteren.
In de marge zouden we nog vergeten dat de federale regering op kousenvoeten ook de beurstaks op aan- en verkoop van aandelen verhoogt van 0,27 naar 0,35 procent. De beurstaks op obligatietransacties stijgt van 0,09 naar 0,12 procent. De beurstaks voor verkoop van kapitaliserende beleggingsfondsen daarentegen blijft ongewijzigd, net als de plafonds (1.600 euro voor aandelen, 1.300 euro voor obligaties en 4.000 euro voor beleggingsfondsen).
Nieuw is verder dat ook beleggingsfondsen die minder dan 25 procent in rentedragende producten investeren, binnenkort bij verkoop roerende voorheffing moeten betalen op de meerwaarde afkomstig uit het gedeelte rentedragende producten.
Deze zogenaamde Reynderstaks zal van toepassing zijn op alle deelbewijzen die vanaf 1 januari 2018 worden gekocht. Ook wie dan in dakfondsen en gemeenschappelijke beleggingsfondsen belegt, zal roerende voorheffing betalen. •
Disclaimer
Deze publicatie mag niet beschouwd worden als 'onderzoek op beleggingsgebied' zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 3 juni 2007. Het is een publicitaire mededeling. De wettelijke voorschriften ter bevordering van de onafhankelijkheid van onderzoek op beleggingsgebieden zijn hierop niet van toepassing. Eventuele aanbevelingen zijn niet onderworpen aan een verbod om al voor de verspreiding van onderzoek op beleggingsgebied te onderhandelen.
Deze publicatie mag niet als persoonlijk beleggingsadvies beschouwd worden. Leo Stevens & Cie kan niet garanderen dat de in de publicatie behandelde financiële instrumenten voor u geschikt zijn. Mocht u op basis van deze publicatie overgaan tot een financiële transactie, dan draagt u hier zelf de volledige verantwoordelijkheid voor. Beleggen in financiële instrumenten (zoals aandelen) kan grote risico’s inhouden. Alvorens tot een transactie over te gaan, moet een belegger beschikken over de nodige ervaring en kennis om de eventuele risico’s die gepaard gaan met de transactie ten volle in te schatten, in staat zijn om deze risico’s te dragen waarbij beseft moet worden dat het belegde kapitaal geheel of gedeeltelijk verloren kan gaan.
Medewerkers van Leo Stevens & Cie kunnen vóór de verspreiding van deze aanbevelingen handelen in het financieel instrument.
Eventuele rendementen die in deze publicatie vermeld werden, zijn gerealiseerd geworden in het verleden. Er is geen garantie dat zij ook in de toekomst behaald zullen worden. Men kan evenmin zeker zijn dat de beschreven scenario’s, verwachtingen en risico’s zullen uitkomen in de realiteit. Zij dienen als indicatief beschouwd te worden. De gegevens die in de publicatie vermeld worden, zijn louter informatief en kunnen aan veranderingen onderhevig zijn. Wisselkoersschommelingen kunnen vooropgestelde resultaten en rendementen beïnvloeden.
De publicatie geeft de analyse weer van de auteur op de vermelde datum. Hoewel de analyse gebaseerd is op volgens de auteur betrouwbare bronnen, kan de correctheid, volledigheid en actualiteit van de gebruikte informatie niet gegarandeerd worden.
Niets in deze publicatie mag gereproduceerd worden zonder de voorafgaande uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van Leo Stevens & Cie. Deze publicatie is onderworpen aan het Belgisch recht en aan de uitsluitende rechtsmacht van de Belgische rechtbanken.